Distilleren betekent dat je een vloeistof gaat verhitten waarbij er, bij verschillende temperaturen, andere dampen ontstaan.
Om spirit, een vloeistof met een hoog percentage alcohol, te krijgen wordt in een distilleerketel een vloeistof verhit waar water gist en alcohol inzit. Het voordeel is dat alcohol al bij iets meer dan 78 graden Celsius verdampt. De spirit die ontstaat heeft een alcoholpercentage van tussen de 60% en 70%.
Maar wie heeft het distilleren uitgevonden?
Waarschijnlijk is het in China uitgevonden en via Egypte en Noord Afrika in Ierland terechtgekomen. Over wanneer en hoe de eerste distilleerketel in Schotland arriveerde zijn verschillende theorieën. Het kan zijn dat Ierse monniken een ketel overzee meenamen. Maar er is ook een verhaal over een Koninklijke lijn. We schrijven het jaar 1300. Een Schotse clanchief, Angus McDonnell, die op Islay woonde ging trouwen met een Ierse prinses. Het verhaal wil dat zij, samen met haar hofhouding, ook een distilleerketel meenam toen ze naar Islay kwam en dat het zo begonnen is.
Hoe het is gegaan?
Wat we uiteindelijk wel weten is dat distilleren en Schotland onlosmakelijk en waarschijnlijk voor de eeuwigheid met elkaar werden verbonden. De eerste keer dat we iets over whisky lezen in oude geschriften is eind 15e eeuw in 1494. Een Schotse koning, James de 4e, gaf opdracht aan de abt van de Lindores Abbey in Edinburgh de opdracht om van een aantal schoven gerst usquebaugh (levenswater) oftewel whisky te maken. Bijzonder om te zien dat monniken zowel op een materiële als niet-materiële manier met ‘spirit’ bezig waren!